3 januari 2020 Fiets van de zaak, vragen en antwoorden Per 1 januari 2020 geldt een nieuwe regeling voor een door de werkgever ter beschikking gestelde fiets die de werknemer ook privé mag gebruiken. Voor het privégebruik vindt een bijtelling bij het salaris van de werknemer plaats van 7% van de waarde van de fiets. Het ministerie van Financiën heeft vragen en antwoorden over de fiets van de zaak gepubliceerd. Per 1 januari 2020 geldt een nieuwe regeling voor een door de werkgever ter beschikking gestelde fiets die de werknemer ook privé mag gebruiken. Voor het privégebruik vindt een bijtelling bij het salaris van de werknemer plaats van 7% van de waarde van de fiets. De regeling geldt niet alleen voor een gewone fiets, maar ook voor een elektrische fiets of een speedpedelec. Anders dan bij de auto van de zaak geldt de bijtelling voor de fiets van de zaak ook als de werknemer deze niet privé gebruikt. Als de werknemer voor de kilometers met de fiets van de zaak een kilometervergoeding ontvangt, is deze vergoeding belast. De werknemer is niet verplicht om met de fiets naar het werk te komen. Wanneer hij met het openbaar vervoer of de auto reist in plaats van met de fiets, kan de werkgever hem voor die dagen een onbelaste kilometervergoeding geven. Ook als de werknemer met de fiets van de zaak naar het station rijdt en dan met het openbaar vervoer verder reist, kan de werkgever de reiskosten voor het openbaar vervoer belastingvrij vergoeden. In het geval van een elektrische fiets van de zaak kan de werkgever de kosten van het thuis opladen van de accu vergoeden aan de werknemer. Als de werknemer de kosten zelf betaalt komen deze niet in mindering op de bijtelling. Het voordeel dat de werknemer heeft van het privégebruik van de fiets van zaak vormt loon in natura. De werkgever, die aan zijn werknemer een fiets van de zaak ter beschikking stelt, moet loonbelasting en premie volksverzekeringen inhouden over dit loon en premies werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zvw over dit loon betalen.